https://www.over-reeen.nl/portals/0/afbeeldingen/video/magische_ontmoeting_720.jpg
https://www.over-reeen.nl/portals/0/afbeeldingen/video/magische_ontmoeting.mp4
Magische ontmoeting met reegeit zoekende reekalveren
Geproduceerd door: Josien Krosenbrink
Mogelijk gemaakt door: Centrum Indianenverhalen, Winterswijk

2018-06-14T00:00:01+01:00

Onderling gedrag van reeën

Bijgewerkt: 2024-07-26T13:15:00+01:00

Reeën zijn geen kuddedieren zij bepalen zelfstandig wat goed voor hen is. Daarbij zijn reeën min of meer verdraagzaam. Dit is afhankelijk van hun activiteiten om voort te bestaan. Meestal zijn zij vrij tolerant. In de winter is deze verdraagzaamheid het grootst en vormen zij sprongen. Maar op andere momenten vechten en imponeren reebokken en reegeiten.

Bij het sociale gedrag doen allerlei voor reeën ruikbare, zichtbare en hoorbare signalen dienst. Wij mensen kunnen een aantal van deze sporen zien. Je kunt daarbij denken aan de gevolgen van vegen, liggen, verplaatsen en aan het maken van geluiden.

Een duidelijk voorbeeld van verdraagzaamheid zien we bij de vorming van sprongen in de herfst en winter. In de winter verzamelen de reeën families zich. de beste gebieden. Waarbij meerdere reeën zich tegelijkertijd op dezelfde plaats ophouden en bij elkaar blijven, de sprong.

Ander sociaal gedrag zien we:

  • reebokken tijdens de bronst een territorium veilig te stellen
  • reegeiten die op het punt staan kalveren te krijgen en hun 'zetplaats' veilig houden

Zo verdrijft de reegeit haar jongen van vorig jaar. Dit sociaal gedrag is de reden dat vanaf maart het aantal wildaanrijdingen met reeën drastisch toe en na de bronst weer afneemt.

De sterkste bokken beginnen al vroeg in het voorjaar hun territorium te markeren. Dat gebeurt door krabben met de voorlopers en door het heftig met hun gewei langs takken en jonge boompjes te slaan. Deze markeerplekken zijn duidelijk zichtbaar voor ons. Maar tijdens dit markeren worden ook geurstoffen uit de voorhoofdsklier op de plantendelen aangebracht. Krabplaats en geurmerk vormen samen een signaal voor andere reeën.

Indien reeën de markering negeren of niet opmerken zullen zij elkaar tegenkomen. En volgt er een reeks activiteiten. Als twee reebokken van gelijke rang elkaar tegenkomen zien we deze achtereenvolgens optreden. Ze zekeren, lijken elkaar te bestuderen, en lopen langzaam op elkaar toe. Op een tiental meters van elkaar verwijderd zekeren ze opnieuw. Daarna gaan ze of uit elkaar of gaan over tot imponeren en bedreigen.

Bij de imponerende houding wordt de hals recht naar boven gehouden en de kop iets opzij gedraaid.

Bij het dreigen wordt met de lopers gekrabd, de kop laag gehouden en het gewei naar de tegenstander gericht. Deze dreighouding kan overgaan in stotende bewegingen in de richting van de ander, zonder dat deze geraakt wordt.

Komt het echt tot een vechtpartij, dan stappen de bokken op elkaar toe en worden de geweien tegen elkaar gestoten. Ze duwen elkaar dan heen en weer. Als voor hen duidelijk is wie de sterkste is dan wordt de vechtpartij afgebroken. De verliezer toont een onderdanige houding waarbij hij de kop laag houdt met de oren naar voren waarna hij niet veel later vlucht. Soms nagejaagd door de rivaal.

Tot ernstige verwondingen komt het niet vaak. Toch kan de dood het gevolg zijn. Vaak is dan de vorm van het gewei en/of de positie ten opzichte van elkaar de oorzaak van de dodelijke verwondingen.

In zeer zeldzame gevallen raken de geweien in elkaar verstrikt. Waardoor de reebokken in een situatie kunnen raken waarbij ze verongelukken.

Sociaal gedrag van reegeiten Ook de reegeit heeft een vast leefgebied al verdedigt zij dat niet. Een reegeit deelt haar leefgebied met haar nakomelingen, jongen, jaarlingen, smalreeën en reekalveren. De jaarlingen, smalreeën verlaten de reegeit (moeder) tegen de tijd dat deze kalveren krijgt. deze keren soms, pas na de bronst, weer in het familieverband, terug. Zij vormen dan de sprong tot het volgende voorjaar.

Als in de tijd voordat de reekalveren worden geboren, meerdere reegeiten dezelfde plek willen, dan komt het onderling tot agressief gedrag zoals het elkaar achternajagen. Als de rust terugkeert krijgt de reegeit haar reekalveren, de zetplaats is hierdoor ontstaan.

De plaatsen waar de verschillende reegeiten de reekalfjes zetten overlappen elkaar. Het komt dan ook regelmatig voor dat reekalveren in de eerste weken een vreemde moeder aannemen. Dit is vermoedelijk mogelijk reeën slecht zien, er veel nieuwe geuren in het voorjaar zijn en de reekalveren nieuwsgierig zijn. Dat zijn de omstandigheden die veroorzaken dat er soms opvallende verschillen in grote zijn onder de reekalveren bij één reegeit

Een ree springt om plotseling van plaats te veranderen maar reeën kunnen ook beschutting zoeken bij elkaar en vormen dan een groep van enkele mannelijke en vrouwelijke dieren; de sprong.

De vorming van sprongen
In de herfst, winter en vroege voorjaar is er weinig voedsel en veel minder beschutting en daardoor veel minder energie voor reeën. Je ziet dan de reeën vaak in groepen bijeen staan.

De sprong reeën bestaat uit vrouwelijke reeën die nauw aan elkaar verwant zijn, bijvoorbeeld twee reegeiten die zusters zijn met hun kalveren. Dit kunnen ook kalveren zijn uit voorgaande jaren. Waardoor er dus diverse generaties reeën in de sprong aanwezig zijn. Daarnaast bevinden zich in de sprong één of enkele reebokken. Dat zijn vaak zoons, vaders en een enkele keer grootvaders. De oudere reebok maakt ook graag gebruik van de voordelen van zo'n sprong.

Afbeelding: Reeënsprong in de sneeuw


De samenstelling en grootte van een sprong is onder andere afhankelijk van de wilddichtheid, de geslachtsverhouding, de voedselsituatie en de aard van het veld. In bosgebieden, waar voldoende dekking, voedsel en niet veel storing is, zijn de sprongen vaak klein. Families zijn dan in meerdere sprongen verdeeld. In open gebieden met veel reeën zien we dat de sprongen groter worden tot soms tientallen reeën.

De leiding van de sprong heeft in de meeste gevallen een oudere sterke reegeit met kalveren. Zij waarschuwt bij gevaar en bepaalt de vluchtrichting. Op het moment dat de sprongen zich vormen zijn de reekalveren groot. Als de leidende reegeit verongelukt neemt een andere reegeit de sprong en dus ook de kalveren van die geit onder haar hoede. Over het algemeen heeft de reebok in die periode geen bijzondere rol. Deze voelt zich waarschijnlijk minder sterk door gevoeligheid van het ontwikkelende gewei en de lagere hormoonspiegel. Alleen als het tot een confrontatie met een andere groep reeën komt onderneemt de bok actie.

Diverse onderzoeken met gemerkte reeën heeft uitgewezen dat meer dan de helft niet verder dan 1 km weg trekt, een kwart niet verder dan 10 km en slechts een enkeling verder dan 10km. De beste gebieden lijken bezet te worden door de beste reeën. Dat vervolgens tot uiting komt in krachtige kalveren, zware reeën en sterke geweien. Het vinden en houden van het ideale leefgebied wordt hoogstwaarschijnlijk bepaalt door het ree dat het best voor die plek is toegerust.

Locatietrouwe reeën?
Of de dieren echt locatietrouw zijn is onderzocht. De onderzoekers volgden de bewegingsgegevens van 251 reeën uit vijftien verschillende populaties in heel Europa.

Het bleek dat een ree in een half jaar niet één verblijfplaats gebruikt maar twee tot negen afzonderlijk gebruikte kleine gebieden. Dat zijn een paar honderd meter uit elkaar liggende gebiedjes die samen het leefgebied van dat ree vormen. Zo'n verblijfplaats wordt herkend als het ree die plek in het seizoen tenminste één week onafgebroken bewoond. Het onderzoek liet zien dat alle reeën niet zo verblijfplaats-trouw zijn in hun leefgebied. Elk ree bewoond zo'n plek in de winter gemiddeld tien en in de zomer vierentwintig dagen. Hoe gevarieerder de plek was aan voedsel en dekking hoe kleiner die plek was en hoe groeter de periode dat het dier daar verblijft.

Als reeën geslachtsrijp zijn zoeken zij in hun leefgebied een geschikte plek om zich voortplanten. De reebok verdedigt daarbij een gebied actief tegen andere reebokken, het territorium. Meestal gebeurt dit in het tweede levensjaar. Het territorium gedrag ontstaat waarschijnlijk al als de drachtige reegeit het gebied aangeeft waar ze kalveren gaat zetten en opvoeden. Dat doet zij o.a. door de sprong waar ze tot op dat moment deel van uitmaakt uit elkaar te jagen, ook haar eigen kalveren. De bok die als eerste uit de sprong verdwijnt is meestal het verst ontwikkeld. Het reebokkalf van vorig jaar mag langer profiteren van de ervaring van de reegeit maar gaat in mei-juni zijn eigen weg of wordt Tenslotte verdreven door de geit of een ter plaatse actieve sterke reebok. Het vermoeden bestaat dat de jonge reebok die vroeg de reegeit verlaat een voorsprong heeft in de ontwikkeling. Het voorkomt bovendien dat ze gedekt wordt door haar vroegrijpe jong.

De oudere reebokken verdwijnen steeds vroeger uit de sprong en bezetten direct na het vegen hun territorium, markeren dat en proberen dit vrij te houden van indringers. Zo'n indringer kan een gelijke of sterker zijn.

Een vroegrijpe jonge reebok kan sterker zijn dan een oude negenjarige reebok. Bij een confrontatie gaat de oudere bok zijn territorium verdedigen. De jonge bok kan hem aan en wint een stukje terrein, de basis voor zijn territorium. De oude bok neemt met minder genoegen en wordt daardoor minder zichtbaar, heimelijk. De winnaar gaat vervolgens het gebied verkennen en markeren waardoor zijn territorium ontstaat. Daarbij komt hij in aanraking met het territorium, de lucht van, de al dan niet sterkere buurman. Het resultaat laat zich raden een nieuwe confrontatie. Het territorium groeit, wordt kleiner of blijft gelijk. Een territorium is dus een proces van voortdurend aftasten van de tegenstander(s).

Afbeelding: Reebok in kracht van zijn leven


Het succes van zijn schermutseling leert hem het voor zijn omstandigheden beste territorium gedrag. Dat hoeft niet te komen van sterk en groot maar kan ook klein en gemeen zijn. Bijvoorbeeld een spitser. Die kan namelijk een geduchte tegenstander zijn voor een fysiek veel sterkere reebok.

Het is de jonge reebok die gedwongen wordt opzoek te gaan naar een territorium.

De zwakke bokken komen op de grens van de territoria steeds opnieuw in de problemen. Daar, langs die voor ons niet zichtbare grens, vinden de meeste schermutselingen plaats en worden zij verdreven. Met name de zwakke jaarlingen trekken daardoor ver rond, opzoek naar een plek waar ze zich kunnen handhaven. Soms lukt dat niet en vormen zij groepjes, verdreven, jongelingen in de uithoeken van het leefgebieden. Daarbij nemen zij barrières en breiden het leefgebied soms uit.

De schermutselingen zorgen ervoor dat de best ontwikkelde bok op de beste plek komt die hij kan handhaven, zijn territorium. Naarmate de bok ouder wordt 'leert' deze de beste plek voor hem al vroeg in het seizoen weer te vinden.

Met relatief weinig inspanning kan de reebok al vroeg in het seizoen een territorium in stand houden en tegelijkertijd betere plekken vinden. Zo verschuift een reebok naarmate zijn leeftijd vordert zijn territorium om, tenslotte, de voor hem beste plek te vinden. Op deze manier komen de beste reebokken in de buurt van de sterkste reegeiten.

Afbeelding: Reebokken meten krachten door afrastering


Op de beste plek leeft het best ontwikkelde ree. Daar omheen liggen territoria van andere sterke reeën met een mindere conditie. En zo gaat dat verder. Tenzij ... je in de buurt van een beter leefgebied komt. Want daar is de conditie van reeën ook beter of leeft een inmiddels zwakker geworden ree.

Bij voldoende ruimte bepaalt dit mechanisme het uitbreiden van het leefgebied van de reeënpopulatie. Als die ruimte er niet is neemt de dichtheid toe. Als de reeëndichtheid hoog is, dan raken of overlappen de territoria elkaar. Daardoor nemen de schermutselingen toe waardoor de noodzakelijke rust minder wordt en de energiehuishouding verslechterd. De conditie van het ree neemt af. Het gevolg is dat deze het territorium niet kan handhaven. Met als gevolg dat de territoria nog kleiner worden en het welzijn steeds slechter.

De gemiddelde oppervlakte van het territorium van een reebok is dus afhankelijk van de de reeëndichtheid, de kwaliteit van het leefgebied en, Tenslotte de erfelijke aanleg van de reebok. Dit in tegenstelling tot wat in sommige kringen nog steeds leeft.

Naar:
Fighting behaviour in territorial male roe deer Capreolus capreolus: the effects of antler size and residence
Gesucht & gefunden, partnerwahl beim Rehwild, WuH2018

Een por met een reeëngewei, op een circa 15 kilogram zwaar lichaam en in beweging gebracht door spierbundel van hetzelfde gewicht of meer, is niet zonder gevaar. De foto toont de schedel van een reebok. De huid van de reebok liet een mooi maar duidelijk herkenbaar litteken zien. Er was geen rare vervorming van de huid. Tijdens het verwijderen van de huid werd het gat in de schedel zichtbaar. De verwonding zat niet in de oogkas en had de hersenen niet bereikt.

Afbeelding: Close-up reebokschedel met doorboorde oogkas


Opmerkelijk was dat de verwonding eigenlijk alweer grotendeels genezen was maar dat zich nog geen kraakbeen had gevormd in het gat in de schedel. Het niet genezen van het gat is misschien een aanwijzing dat er een ontsteking van het bot was.

De dag voor dat deze reebok is gedood, stuitte de schutter, op circa 150 meter vanaf de plaats waar de bovenstaande reebok werd geschoten, op een oudere reebok die spitser gewei had gevormd. Een echte zogenaamde moordenaar. Een moordenaar omdat de scherpe spitse stangen zonder vertakking tot de dood van andere reeën kan lijden. Het vermoeden bestaat dat deze reebok de oorzaak voor de verwonding was.

https://www.over-reeen.nl/portals/0/afbeeldingen/video/reebokken_meten_krachten_720.jpg
https://www.over-reeen.nl/Portals/0/video/reebokken_meten_krachten.mp4
Reebokken meten krachten
Geproduceerd door: Tonny Lenselink
2014-06-12T00:00:01+01:00
Cookies instellen