Reeën tellen

Bijgewerkt: 2025-04-08T11:30:00+01:00

Afbeelding: Reeënsprong; Foto: Dick Pasman

De waarde van individuele tellingen neemt enorm toe als we de tellingen, in aan elkaar liggende gebieden, ieder jaar, op dezelfde manier uitvoeren. Daarom organiseren faunabeheereenheden met daarin verenigd natuurorganisaties tellingen onder begeleiding van deskundigen en onderzoekers. Zij kiezen gezamenlijk datums, telformulieren, organiseren tellers en geven instructie. Dat gebeurt om de de jaarlijkse tellingen met elkaar te kunnen vergelijken.

Laat u niet weerhouden om uw telling zorgvuldig op de afgesproken wijze uit te voeren. De conclusies die we nu trekken hadden namelijk niet kunnen worden getrokken als u of uw voorgangers niet, honderdduizenden uren, aan reeëntellen en observeren hadden besteed. Uiteindelijk heeft het ertoe geleid dat er geaccepteerde manieren zijn gekomen om de ontwikkeling in het aantal reeën vast te kunnen stellen.

Dat we reeëntellen is leuk en nuttig, zolang we maar beseffen dat de methodiek ook al is deze vergevorderd, slechts een schatting is van het minimumaantal dieren en alleen een indicatie is van de trend in de ontwikkeling mits een zeker aantal keren herhaald. Dat kost tijd, jaren, zo niet decennia!

Daarom is het ook goed om het hele jaar door de reeën waar te nemen en die waarnemingen te betrekken bij het verbeteren van de telmethode(n) en het beheer. Dat begint met de voorjaarstellingen, in de protocollen is sprake van minstens drie telrondes, deze kunnen, samen, gebruikt worden om het minimumaantal reeën dat, op het moment van tellen, in het gebied leeft te schatten, mits je uitsluit dat er niet dubbel wordt geteld en rekening houdt met seizoensinvloeden. Dat voldoende kunnen borgen is sterk afhankelijk van lokale omstandigheden. Je kunt daarbij denken aan voldoende vaardige tellers, gebiedskennis en omstandigheden waaronder de dieren zich laten zien.

Een aanvulling op de zo verzamelde gegevens van de voorjaarstellingen geven de 'jaarrondtellingen'. Mits dit zo veel mogelijk op dezelfde manier wordt gedaan ontstaan er vergelijkbare gegevens. Daardoor ontstaan er gegevens die bruikbaar zijn op lokaal niveau. Er kunnen echter zeker geen seizoen- en slechts bij zeer gedisciplineerd toepassen van de methode gebied overstijgende conclusies uit de resultaten worden getrokken.


Als mensen met reeën in 'aanraking' komen is dat meestal als zij veel reeën zien, schade lijden of dreigen een wildaanrijding krijgen. Met name als er sprake is van schade gaat het dan al snel over de populatie beheren. Men wil dan graag weten:

  • Wat is de schade en het risico op die schade?
  • Hoeveel reeën leven er in het gebied?
  • Welke geslachtsverhouding is er?
  • Zijn die reeën gezond?
  • Hoe oud zijn die reeën?

De antwoorden op deze vragen zijn onder andere van belang om de ontwikkeling van de schade en de reeënpopulatie te schatten. Dat is een cruciale stap voor het nemen en verantwoorden van maatregelen. Door die informatie ontstaat een schat aan kennis over reeën. Het is daarin een uitdaging om de kennis doelgericht te verzamelen, verspreiden en toe te passen.

Onder toepassen vallen ook het anders inrichten van de leefomgeving en het reduceren van het aantal reeën. De beheerders tellen daarom samen met andere liefhebbers systematisch de reeën. Tegenwoordig zijn die mensen vrijwel allemaal verenigd in wildbeheereenheden. Jaarlijks worden er per wildbeheereenheid faunatellingen gehouden. Onder die fauna vallen ook de reeën.

Het tellen werd gedaan met telploegen vanuit mobiele en vaste uitkijkposten. Het is bekend dat men hierbij in het verleden grove analysefouten maakte. Zo varieerde de geschatte populatie tussen 30 en 300% van de werkelijk aanwezige reeën (J. Poutsma, e.a.). Tegenwoordig worden de tellingen daarom gebruikt om de trend in de ontwikkeling van dieren zoals reeën te bepalen.

Ook zijn er in aaneengesloten leefgebieden, waar uitwisseling van in het wild levende dieren plaatsvindt, zoals door reeën, op verschillende tijdstippen en op verschillende dagen tellingen gehouden. Dat maakt het combineren van telgegevens en daaruit baseren van omgaan met natuur nagenoeg onmogelijk.

Sinds 2014 voor reeën en sinds 2025 voor algemene faunasoorten in Nederland is er een Handleiding voorjaarstellingen. In dit protocol wordt beschreven hoe de trendtellingen op een eenduidige en juiste wijze dienen te worden uitgevoerd om bruikbaar te zijn voor sturing en beleid op faunabeheer.

* Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging (2025) Handleiding voorjaarstellingen, Amersfoort

De meest efficiënte periode om de telling te doen is eind maart of begin april. De reeën laten zich, over het algemeen, in het voorjaar goed zien. De reeën staan dan in sprongen bij elkaar, warmen zich op in de zon en schakelen om van houtachtig voedsel naar de sappige jonge planten op akkers, weidelanden en slootranden.

Afbeelding: Faunatellen vanuit boot


Tellen in de natuur is een momentopname. De tellingen in het voorjaar geven geen beeld van het werkelijke aantal reeën maar van het minimumaantal reeën op dat moment in dat gebied. De tellingen kunnen daarom slechts een indicatie zijn voor de ontwikkeling van het aantal reeën. Een schatting van het werkelijk aantal reeën op basis van één telling is altijd in twijfel te trekken.

Dat wordt bevestigd door de huidige gegevens. We kunnen inderdaad zeggen dat de hoeveelheid reeën in Nederland is toegenomen. Dat kan omdat al gedurende veertig jaar tellingen de basis vormen voor reeënbeheer. Door deze reeks van tellingen worden de onzekerheden over de aanname dat het aantal is toe- of afgenomen verkleind. Maar we kunnen nog steeds niet nauwkeuriger dan met een marge van 25% het aantal reeën schatten.

De telmethoden worden mededankzij kennisdelen door Kenniscentrum Reeën meer en meer op elkaar afgestemd en geschikt om in de logistische groeicurve te plaatsen om zo de fase in en de effecten van invloeden op de populatieontwikkeling vast te stellen.

Om een indruk te krijgen van het aantal reeën en hoe zij gedurende het jaar een bepaald gebied gebruiken registreer je gedurende het jaar waar en hoeveel reeën er zijn gezien en van die reeën het geslacht en de leeftijdscategorie. Daardoor krijg je een goed beeld van de reeën, het gebruik van het gebied door reeën en hoe de reeëndichtheid in de zomer en winter is. Als dit jaar in jaaruit op dezelfde manier in hetzelfde gebied doet ontstaat er een beeld van de verspreiding en het aantal reeën in het gebied, van het gedrag en ontdek je mogelijk een lokale trend in de ontwikkeling. 

Het is onjuist om aan te nemen dat een gebied een leefgebied is als daar bijvoorbeeld door de groei van planten alleen in de zomer reeën leven. Dan is dat gebied hoogstwaarschijnlijk onderdeel van een groter leefgebied van die reeën. Andersom klopt het ook niet dat er alleen uitgegaan wordt van de situatie in de winter. Het is daarom belangrijk dat grensoverschrijdend tellingen worden gehouden.

Bij de jaarrondtelling en het daarvan afleiden van het aantal aanwezige reeën dient bovendien rekening te worden gehouden met de aanwas en sterfte die in de loop van het jaar plaatsvind.

De jaarrondtelling geeft ten opzichte van de voorjaarstelling een veel betere indruk van het gedrag van de reeën en het gebruik en de omvang van het leefgebied.

Het komt ook voor dat er steeds meer of steeds minder reeën worden geregistreerd. Dan is er sprake van een trend. Die trend is veel beter te bepalen door de telling in te richten als een steekproef. Dat is een telling die steeds op hetzelfde moment en op dezelfde manier wordt uitgevoerd. Het is leuk dat te doen als er veel reeën te zien zijn, de geboorte start en de invloeden van buitenaf zoals recreatie zo klein mogelijk zijn. Dat is in het vroege voorjaar, maart-april. Die telling noemen we Voorjaarstelling.

Het doel van jaarrond- en voorjaarstelling is het bepalen van de trend in ontwikkeling en het schatten van het aantal reeën dat in het volgende seizoen geboren zal worden en op basis daarvan het beheer af te stemmen.

Zowel voor de jaarrondtelling als voor de voorjaarstelling wordt hetzelfde telformulier gebruikt. We hebben steeds dezelfde informatie nodig n.l.:

  • Op welke dag zag ik reeën
  • Hoe laat zag ik deze,
  • Waar zag ik die reeën
  • Wat was het geslacht per ree (reebok, reegeit)
  • Wat was de leeftijd categorie per ree (kalf, ouder)
  • Welke bijzonderheden zag je (vachtkleur, geweivorm of conditie)

Verwerken telgegevens voorjaarstelling
We willen een zo betrouwbaar mogelijke uitspraak doen over de voorkomende reeën. Het is daarom belangrijk om de gevens zoals geadviseerd door de faunabeheer-autoriteit te verwerken. Mer je dit niet dan is het zaak daar aandacht voor te vragen. Het risico is namelijk dat de telling onbruikbaar wordt.

Gebruikelijk is dat de tellers de tellingen met elkaar doornemen zowel binnen de telploeg als tussen telploegen. Eerst vergelijken zij de reeën die mogelijk dubbel zijn geteld en zo ja verwijderen de dubbele waarnemingen. Dat doen zij op basis van locatie van de waarneming, samenstelling van de groep, vachtkleur, enzovoorts. Bij twijfel moet een waarneming op dezelfde plaats als dubbeltelling doorgehaald worden.

ps. In de voorbeelden zijn de meeste reeën geteld en aangesproken op de eerste avondtelling in de opvolgende morgentelling zijn ook andere reeën geteld.

Vervolgens bepalen we van iedere telling voor bok, reebokkalf, geit en reegeitkalf het totaal en tellen die totalen bij elkaar op. Daardoor wordt de totaalscore voor het telgebied gekregen, bijvoorbeeld telgebied A.

Verwerken telgegevens jaarrondtelling
Bij de jaarrond telling is er veel meer kans op het twee keer, tellen van dezelfde reeën. Het identificeren van, dezelfde, reeën is bovendien niet eenvoudig omdat de reeën gedurende het jaar van plek en verschijning veranderen. Dit maakt deze tellingen, zonder centrale regie, onbruikbaar voor trendsbepalen.

Hieronder voorbeelden van telformulieren voor twee dagen tellen en het totaalresultaat van het verwerken. Reeën die vermoedelijk dubbel zijn geteld komen één keer voor in het totaaloverzicht.

Telformulier voorjaarstelling dag 1 reeëntelling telgebied A

locatie datum tijdstip bok bokkalf geit geitkalf onbekend totaal
 a 3/04/2007 06.55     1   3  
b  
 
07.02   1 2 1   1
 c   07.12  
 
3 1 1    
f   07.28 1   1    
 
2
g  
 

 
 
 
 
 
1    
 
1
totaal dag 1    
 
1 0 2 1 0 4


Telformulier voorjaarstelling dag 2 reeëntelling telgebied A

locatie datum tijdstip bok bokkalf geit geitkalf onbekend totaal
 a 2/04/2007 19.30 1 1 1 1   4
 b   19.45 2 1 2     5
 c   20.15   3 1 1 1 6
 d   20.30     2 2   4
totaal dag 2     3 5 6 4 1 19

Let op: Mogelijk dezelfde reeën zijn doorgestreept.

Totaal voorjaarstelling reeëntelling dag 1 en 2 gebied A

locatie datum tijdstip bok bokkalf geit geitkalf onbekend totaal
Totaal 2007  2/04/2007    4 5 8 5 1 23
Cookies instellen