Veel mensen zijn zich niet bewust dat zij een klein maar niet te verwaarlozen en toenemend, risico lopen op een aanrijding met een overstekend wild dier.

Goed opletten en je bewust zijn van de gevaren die horen bij rijden door de natuur, zorgen dat veel leed wordt voorkomen. Dit bewust zijn in combinatie met deskundig nemen van verkeersmaatregelen maakt dat levensbedreigende aanrijdingen met grote wilde dieren enorm worden teruggedrongen.

Afbeelding: Ree in de berm. foto: Jeanne Otten

Afbeelding: Verkeersbord overstekend wild

Iedereen kent het bord J27 wel dat waarschuwt voor overstekend wild. Maar doe je ook iets met die informatie als je het tegen komt langs de weg? Ik heb me er nooit iets van aangetrokken. Moet ik langzamer gaan rijden of beter opletten? Is er wel wild dat oversteekt? Ik heb in Nederland nog nooit een hert of ree de snelweg zien oversteken.

Tot onlangs een kennis een overstekend ree aanreed. Ree dood en een enorme ravage aan de auto. Google brengt snel naar boven dat ruim een miljoen wilde dieren per jaar worden aangereden (egels, konijnen, ganzen, wilde zwijnen, reeën en herten). In Nederland worden > zevenduizend reeën, herten en wilde zwijnen aangereden. Dat zijn er bijna 50 per dag! Oeps, veel meer dan ik gedacht had.

Het laat maar weer eens zien hoe wij in het dagelijks leven risico's geheel anders inschatten dan binnen de risicoanalyse. Volgens de definitie kan het risico van een gebeurtenis gezien worden als een combinatie van de ernst van de mogelijke gevolgen en de kans dat de gebeurtenis optreedt. De gevolgen kunnen we meestal rationeel wel begrijpen. Maar de ernst die we voelen, neemt toe naar mate bekenden of wijzelf uit ervaring kunnen spreken. De impact van een aanrijding krijgt een heel andere dimensie als je iemand kent die het heeft meegemaakt.

En wat is de kans? Vrijwel niemand heeft daar een gevoel bij dat rationeel klopt. Alle deelnemers aan een loterij zijn daar een goed voorbeeld van. Als we een gevaar nog nooit hebben meegemaakt en niemand je er over verteld, dan beschouwen we de kans dat het daadwerkelijk gebeurt als nihil en verwachten we dan bij 20% kans op regen dat het gaat regenen? De uitspraak dat de kans op een overstroming in Nederland 1 op 200 jaar is, interpreteren we graag als 'over' 200 jaar. Die kans is echter elke dag hetzelfde.

Risico en gevaar relateren we ook aan (zelf)vertrouwen. Zelfvertrouwen is de mate waarin we de situatie onder controle (denken) te hebben. Zo kan een bestuurder van een terreinwagen met winterbanden veel (zelf)vertrouwen hebben, gecombineerd met een 'in-control' gevoel, waardoor hij/zij zelfs met glad weer geen reden ziet om langzamer te rijden.

We hebben ons geleerd om op praktische wijze met risico's in ons leven om te gaan. Het valt daarin vaak niet mee om dit los te laten als het nodig is. Dat is waarom we adviseren goed te letten op aanwijzingen dat er een kans op een aanrijding met een ree is. ps: Dat maakt de kans ook groter dat er één ziet!! ;-)   

Naar artikel: 22/02/2010 Harry Draijer

Dierlijk gedrag is gerelateerd aan de "vecht-of vluchtreactie". Er is een bepaalde hoeveelheid ruimte waarin een dier zich veilig voelt. Zodra die grens wordt geschonden is de reactie van het dier onvoorspelbaar. Zelfs als een dier u ziet kan het nog steeds voor uw voertuig springen. De meeste dieren leven samen zoals reeën, wilde zwijnen en edelherten. Als één dier de weg kruist, kunnen anderen volgen. Bovendien kan het omkeren en de weg opnieuw oversteken. Dus ook dieren die rustig aan de kant van de weg staan kunnen op de weg komen.

In een poging om te voorkomen dat roofdieren hen vangen, vluchten veel dieren. Zij proberen daarbij de achtervolger te ontwijkend. Daarbij maken ze zoveel mogelijk snelheid om plotseling uit het zicht van de predator te vluchten. Dat is ook waarom bijvoorbeeld herten plotseling springen voor een onverwacht voorwerp zoals een voertuig. De dieren zijn als het ware "geprogrammeerd" om te reageren op een bedreiging.

Een weg is voor dieren een gevaarlijke plaats maar hebben ook voordelen. Bijvoorbeeld omdat de weg en wegbermen een opening vormen in de begroeiing, warm zijn en voedsel en mineralen bieden. De weg is makkelijk begaanbaar en in de zomer zorgt de wind voor verlichting tegen bijtende insecten.

Sinds 1993 is er op de Veluwe sprake van een stijgende lijn in het aantal aanrijdingen, met name met reeën en wilde zwijnen. Alterra, onderdeel van Wageningen UR, onderzocht de samenhang tussen de aantallen aanrijdingen en bepaalde karakteristieken van het verkeer, de biotische en abiotische omgeving, seizoensinvloeden en de invloed van het beheer van de dieren op de Veluwe.

Meer dan duizend aanrijdingen per jaar. “Niet alleen in Nederland, maar ook elders in de wereld neemt het aantal aanrijdingen tussen auto’s en wilde hoefdieren toe,” heeft de Alterra-onderzoeker Geert Groot Bruinderink gezegd. “In Nederland zijn het er alleen op de Veluwe al meer dan duizend per jaar. Deze toename zorgt voor een groeiend veiligheidsrisico voor mens en dier en een groeiend bedrag aan materiële schade. De Vereniging Wildbeheer Veluwe en de Stichting Groennetwerk bezorgden veel en gedetailleerde gegevens over de aantallen aanrijdingen, de data en tijdstippen, de plekken waar het gebeurde, en zelfs het geslacht en de leeftijden van de aangereden dieren. Die hebben we gecombineerd met gegevens over de breedte van de weg, het verkeersvolume, de dichtheid aan wilde hoefdieren, het afschot, de karakteristieken van de plaats des onheils en het voedselaanbod, zoals mastjaren (eikels e.d.).”

Verkeersdichtheid en bos oorzaak
Er bleek een duidelijk verband te zitten tussen het aantal aanrijdingen en de dichtheid van de dierpopulaties en het patroon van de dagelijkse en seizoensgebonden activiteiten van de dieren, zoals verplaatsingen. Ook de verkeersdichtheid was gecorreleerd aan het aantal aanrijdingen evenals de aanwezigheid van bos tot vlak aan de verkeersweg. De vormgeving van de weg speelt een rol: Hoe breder de weg hoe minder aanrijdingen. Datzelfde geldt voor het voedselaanbod, met name bij het wilde zwijn: Hoe beter het voedselaanbod (mastjaren), hoe minder aanrijdingen.

Geen direkt verband met jagen Anders dan vaak wordt gedacht werden er geen aanwijzingen gevonden dat jagen een rol speelt bij het aantal aanrijdingen. Geert Groot Bruinderink: “Dat komt onder andere, denken we, omdat op de Veluwe er vooral afschot wordt gerealiseerd door aanzitten, wat minder verstoring oplevert dan bijvoorbeeld drijven- of drukken. Voor geen enkele soort vonden we een positieve correlatie met de jagen. Integendeel, de piek in het aantal aanrijdingen met reeën valt samen met een dal in het jagen. De relatief hoge jachtdruk op doordeweekse dagen in vergelijking met het weekend, en het verschil tussen de zaterdag waarop wel gejaagd wordt en de zondag waarop dat verboden is, wordt voor geen enkele soort weerspiegeld in het aantal aanrijdingen.”. (red: Dit zou kunnen wijzen op een relatie met andere activiteiten in natuur.)

Inbedding wegen oplossing?
Omdat de mens geen invloed kan uitoefenen op het dag- en seizoenritme van de dieren en de schommelingen in het mastaanbod (eikels, beukennootjes), denkt Groot Bruinderink dat de oplossing onder andere gezocht moet worden in de inbedding van wegen. “Die zou op gevaarlijke plekken aangepast kunnen worden. Het is belangrijk dat het bos niet reikt tot aan de weg en dat de dieren zo min mogelijk breedbladige grassen, larven, wormen en mast in de wegberm kunnen vinden. In mastarme jaren zijn ook extra waarschuwingen voor het verkeer op zijn plaats, omdat dan duidelijk meer aanrijdingen met wilde zwijnen plaatsvinden.”

(red: Van 2019 t/m 2023 vond een wetenschappelijk onderzoek plaats voor de provincies. Onder andere op locaties waar de inbedding van de wegen is aangepast aan de de wildaanrijdingen. Zie: ...)

Uit studies naar dieren in het verkeer blijkt dat er een aantal gemeenschappelijke kenmerken zijn van locaties met een hoog risico. Deze zijn vaak in gebieden waar wegen door de leefomgeving van een bepaalde diersoort lopen. Dus buiten de bebouwde kom in natuur op plekken waar bosschages, beken en sloten de weg kruisen. En in die gebieden met name de lange, brede, rechte stukken weg met glooiende bochten. De veronderstelling is dat bij goede eigenschappen van de weg (lang, breed en recht) automobilisten de neiging hebben om zich veiliger en zekerder voelen, en dus sneller gaan rijden.

Kenniscentrum Reeën
Cookies instellen