Veranderingen in de samenstelling van de reeënpopulatie, het voedselaanbod of het medegebruik van de leefomgeving kunnen ertoe leiden dat reeën zich in andere dan de oorspronkelijke leefomstandigheden vestigen, zoals het open veld. Dat aanpassen aan de omstandigheden doen reeën al 600.000 jaar. Mogelijk wordt dit veroorzaakt door hun gevoelig zijn voor verstoringen.
Grote dichtheid of veel verstoring zorgen er namelijk voor dat we reeën ook zien op plaatsen waar helemaal niet of zeer sporadisch bos aanwezig is. Zo'n reeënpopulatie past zich aan. Zij gebruiken dan bij voorkeur de ruige randen, houtsingels en kleine bosjes als bescherming. Als de reeën zich permanent in het open veld ophouden en zich geheel aan dat open terrein hebben aangepast noemen we deze reeën veldreeën. Met name in grootschalige akkerbouwgebieden vielen deze veldreeën op. Maar in toenemende mate zien we dit gedrag nu ook in de omgeving van intensief gebruikte, meer natuurlijke, coulissen landschappen.
Het voedsel bestaat volledig uit kruidachtige planten en landbouwgewassen. Reeën hebben dagelijks een paar momenten waarin ze eten. Veldreeën foerageren echter de hele dag, men kan ze op ieder moment van de dag etend aantreffen. Zij gedragen zich dan als kuddedieren waarbij enkele reeën in een sprong zich als waarnemers gedragen. Steeds is er minstens één ree die de omgeving in de gaten houdt, terwijl de rest eet, herkauwd of rust. Bij onraad vluchten veldreeën het open veld in en nemen afstand van het gevaar.
Reeën vinden de noodzakelijke rust in de afstand tot het gevaar.
De in de herfst gevormde sprongen veldreeën zijn veel groter dan bij de 'gewone' reeën. Sprongen van enkele tientallen stuks zijn geen zeldzaamheid.
In het voorjaar vallen ook bij de veldreeën de sprongen uiteen, alleen wat later. Dan bezetten ook bij hen de sterkste reebokken en reegeiten de beste leefomgevingen. Die territoria zijn daarbij veel groter dan van reeën in gebieden met veel bos en struweel.
Als na de oogst een groot deel van de dekking verdwenen is, zorgen de reeën door over grote afstanden te vluchten voor hun veiligheid. Zodra een ree onraad bemerkt, spreidt het de spiegel die in het open veld zeer goed zichtbaar is. De overige reeën worden hierdoor attent en zekeren. Zodra er één ree vlucht, gaat de rest mee.