• Zorg voor veiligheid van jezelf en anderen.
  • Bel de politie ( tel. 0900 88 44 )
  • Ga het dier niet achtervolgen of zoeken.
  • Handel rustig en terughoudend.
  • De politie regelt de deskundigen, zoals een erkend nazoekteam
  • Het nazoekteam handelt de wildaanrijding af
  • De materiële gevolgen regel je later!
Afbeelding: Ree slachtoffer aanrijding

Gewond zijn en dood gaan horen bij het reeën leven. Voor de natuur is het namelijk belangrijk dat alle fases van het leven plaatsvinden. Mocht u desondanks iets aan de situatie willen doen: Dan is het goed te weten dat u een beschermd dier als het ree, niet mag doden, uit het leiden verlossen of verplaatsen.

Wel kunt u de situatie aan de natuurbeheerder melden. Is de situatie het gevolg van een ongeval dan is het advies om op de plaats van het ongeval te blijven en contact op te nemen met de politie. De exacte locatie helpt om ter plaatse te komen. Rapporteer zo precies mogelijk de plaats van het ongeval met straatnaam, hectometerpaaltje en huisnummer en nadere herkenningspunten zoals kruising, verkeersbord of een opvallende boom. Daarmee helpt u tijd te besparen en er nog meer ongelukken gebeuren of slachtoffers vallen.
LET OP: Tijdens een reddingsactie ziet een gewond dier jou als een dreigend gevaar, kan zich daarom dood houden en vanuit die situatie plotseling reageren en daarbij een zeer gevaarlijk situatie creëren. Wees voorzichtig: Dek zo mogelijk de ogen af waardoor het dier geen bewegingen meer ziet.
 

Het aantal aanrijdingen met wild, zoals reeën en wilde zwijnen, is hoog in Nederland. Grote vraag is wie betaalt de schade bij aanrijdingen met wilde dieren. Het Kennispunt Recht, Economie, Bestuur en Organisatie stelt vast dat die vraag niet zo makkelijk te beantwoorden is ...

Een aanrijding met een dier is in de eerste plaats vooral vervelend, zowel voor mens als dier, benadrukken de auteurs in hun rapport dat in opdracht van de Dierenbescherming is opgesteld. De gevolgen kunnen voor beide partijen zelfs fataal zijn en leveren daarnaast vaak veel schade op. Grote vraag is wie voor die schade aansprakelijk is.

Hoe wild is wild?
Volgens de auteurs is daar geen eensluidend antwoord op te geven. Probleem is allereerst dat niet altijd duidelijk is wat nou precies onder ‘wild’ wordt verstaan. Is een hert dat in particulier bezit is, juridisch gezien nog wel een ‘wild dier’? En hoe zit dat met dieren die niet van nature in Nederland voorkomen, maar wel in ons land in een afgezet natuurgebied leven? Omdat het begrip ‘wild’ in diverse wetten op verschillende manieren wordt gebruikt, verdient het volgens de auteurs aanbeveling dat de wetgever duidelijker definieert wat wild is. Op basis daarvan kan de aansprakelijkheidsvraag ook makkelijker worden beantwoord.

Van wie?
Een ander probleem is dat dieren die in een aanwijsbaar gebied leven, vaak van niemand zijn. In zo’n geval zijn er volgens de auteurs drie aansprakelijkheidsopties. De eerste is aansprakelijkheid voor een beheerder die een beheertaak heeft verzaakt, bijvoorbeeld omdat er te veel dieren in de omgeving rondlopen. De tweede optie is een wegbeheerder aansprakelijk te stellen, die onvoldoende actie heeft ondernomen tegen mogelijk gevaar van een veelgebruikte oversteekplaats voor wild. Lastig bij dit soort situaties is als er meerdere beheerders zijn of als er geen duidelijke afspraken zijn over weg- of gebiedsbeheer. In dat laatste geval moet volgens de auteurs op basis van objectieve criteria (zoals ernst van de schade, de waarschijnlijkheid daarvan en de zorg in voorzorgsmaatregelen) worden bekeken wie als eerste aansprakelijk kan worden gesteld. De derde optie is het aansprakelijk stellen van de gebiedsbeheerder, bijvoorbeeld als sprake is van het ontbreken van een hek of wildrooster.

Als dieren in volledige vrijheid leven (en dus niet aan een bepaald gebied zijn gebonden), zijn er twee aansprakelijkheidsopties: de aansprakelijkheid van de overheid met een beheermogelijkheid en het aansprakelijk stellen van de wegbeheerder. Pas wanneer aansprakelijkheid is vastgesteld, kan worden gekeken of de automobilist eigen schuld treft.

Als onduidelijk blijft wie aansprakelijk is voor verkeersschade met wild, kan volgens de onderzoekers worden overwogen een (overheids)fonds (analoog aan het Faunafonds) in te stellen, waaruit verzekeraars en individuele automobilisten een gemaximaliseerde schadevergoeding kunnen ontvangen.

Onderzoek toont aan dat botsingen kunnen optreden op elk moment. Afhankelijk van de diersoort verschuift het moment van meeste aanrijdingen in het jaar. Het grootste deel van de aanrijdingen vindt plaats tussen tussen 19:00 uur 's avonds en 07:00 's morgens.

Het risico van het krijgen van een botsing is niet beperkt tot de landwegen of snelwegen. Wilde dieren zijn ook aanwezig in stedelijke omgevingen. Verbindingswegen tussen voorsteden doorsnijden vaak leefgebieden voor dieren en het vertrouwd zijn met die wegen verminderd het bewust zijn van de gevaarlijke situaties die kunnen ontstaan.

In Duitsland is door ADAC daar in 2010 onderzoek naar gedaan. Op onze provinciale wegen rijden we een snelheid van 80 km/uur waarboven het kritiek wordt bij een confrontatie met een dier.

Hoe sneller een voertuig onderweg is des te langer is de remweg. Bij een snelheid van 80 kan een automobilist het voertuig nog tijdig tot stilstand brengen als plotseling op 60 meter afstand een dier op de straat springt. Bij 100 km/u lukt dat niet meer. De bestuurder botst met een snelheid van meer als 60Km/u op het dier.

Tekening: Impact botsingen net wilde dieren

Wegbeheerders nemen verkeersmaatregelen langs wegen met veel of levensbedreigende wildaanrijdingen.

Verkeersmaatregelen tegen wildaanrijdingen zijn daarom een signaal dat ter plaatse een verhoogd risico is op een aanrijding. Het is beter deze aanwijzingen niet te negeren: Rijd bewust. Het is een gevaarlijke situatie.

Bij bijna alle vormen van verkeersmaatregelen tegen wildaanrijdingen ontstaat er namelijk na enkele seizoenen een averechts effect. De dichtheid neemt door de bescherming toe waardoor er een 'migratiedruk' ontstaat die leidt tot een fauna-oversteekplaats. Dat leidt op zich zelf dan weer tot gewenning aan de eerst goed werkende verkeersmaatregel. Andersom komt het ook voor dat mensen die gewaarschuwd zijn nooit een gevaarlijke situatie hebben meemaken en minder voorzichtigheid worden.


Die hindernis c.q. waarschuwing wordt dan niet meer als barrière ervaren. Dat noemen we gewenning. De gevaarlijke situatie van voor het aanbrengen van de verkeersmaatregel is terug. Door de dan hogere dichtheid ontstaat er zelfs een hoger aantal aanrijdingen.

Het tijdelijk effect van de verkeersmaatregel is op te vangen door de verschillende varianten af te wisselen of gebruik te maken van een electronisch wildwaarschuwingssysteem. De laatste signaleert het wild en waarschuwt de automobilist.

In Gelderland leven tussen de 10.000 en 14.000 reeën, verspreid over de hele provincie. Dat hoeven er niet minder te worden, vinden Gedeputeerde Staten, maar bij gevaarlijke punten moet het aantal wel omlaag.

Gelderland 2014 – Het aantal aanrijdingen met reeën in Gelderland moet omlaag, door gericht afschot in de buurt van wegen waar veel ongelukken gebeuren. Nu zijn er jaarlijks 1400 botsingen tussen auto's en reeën. Dat aantal is al jaren redelijk stabiel, maar Gedeputeerde Staten vinden het er te veel. Onderzoek onderzoek in periode 2019-2023 van onderzoekers Wageningen wijst uit dat dit niet kan worden bewezen. De reden is dat het onderscheid in omstandigheden zoals met en zonder beheer en met en zonder recreatief medegebruik niet bekend is.

Breng het aantal slachtoffers van wildaanrijdingen omlaag!
De meest voor de hand liggende manier lijkt; dood de reeën of vang ze weg, dicht bij de gevaarlijke punten (hotspots) langs de wegen.

Kan dit beheer op hotspots werken?
Reeën leven daar waar de leefomstandigheden voor reeën het best zijn. Dat is waar voedsel, rust en dekking in voldoende mate aanwezig zijn. Andere soorten zoals runderen, paarden en edelherten zoeken deze rust door te leven in grote groepen die min of meer rond trekken. Reeën trekken niet rond. Zij blijven in hetzelfde relatief kleine leefgebied, tenzij de rust onvoldoende wordt om hun voedsel te kunnen verteren. Dit zie je bij reeën optreden als:

  • Het voedsel onbereikbaar wordt bijv. in de winter
  • Grootschalige werkzaamheden in het gebied plaatsvinden zoals houtkap
  • Afrasteringen worden geplaatst
  • Er veel en onregelmatig verstoring optreedt

Wildaanrijdingen met reeën vinden plaats waar de leefomstandigheden (voedsel, rust en dekking) doorkruist worden door wegen, waterwegen en spoorwegen.

Dat zijn hoogstwaarschijnlijk plaatsen waar de leefomstandigheden voor reeën aan één of beide zijden van de weg prima zijn! Het gevolg van de maatregelen is dan ook dat na het verwijderen van het dier de situatie kende er nieuwe reeën naar die prima leefomstandigheden trekken. Waardoor naar verhouding meer aanrijdingen volgen en de activiteiten om het afschot te realiseren intensiever wordt. Er ontstaat een vicieuze cirkel met meer slachtoffers.

Wanneer houdt dat op?
Pas als in het gehele leefgebied de dichtheid lager wordt als de draagkracht van het gebied zal het aantal verkeersslachtoffers dalen omdat de migratie kleiner wordt. Dan pas werken ook andere maatregelen goed. Een ander optie is zorgen dat de omstandigheden verder van de weg beter worden of dichter bij de weg slechter, er is dan minder behoefte aan migratie naar de hotspots toe.

We voorspellen dat daar waar de omstandigheden goed zijn en het aantal reeën hoog het risico op wildaanrijdingen niet af maar eerder toe neemt door dit afschot op hotspots, het afschot moet hoger zijn en vraagt veel inzet. Alleen in de perfecte reeën gebieden neemt in de wijde omgeving de dichtheid af door het aanzuigende effect van afschot op hotspots langs de wegen.

Is het mogelijk om de migratie tegen te gaan?
Ja, door het voorkomen van bepaald gedrag van reeën op en in de omgeving van wegen. Dit is in eerste instantie te bereiken door veranderen van de leefomstandigheden rond de wegen, gecombineerd met verkeersmaatregelen en Tenslotte zorgen voor lagere dichtheden in het hele leefgebied! De aanbevolen voorjaarsdichtheid is draagkracht min aanwas. Waarbij rekening kan worden gehouden met een percentage sterfte. Een trendtelling kan vervolgens de aanleiding zijn om te corrigeren. Resultaat is dat de populatie steeds ruimte heeft om naar de draagkracht te groeien. Helaas is dit een noodzakelijke inbreuk op natuurlijke processen. Dit is anders alleen te voorkomen door mens en natuur te scheiden.

Cookies instellen
Cookies instellen