Het is verantwoord om een ree te schieten als de reeënjager aan al de voorwaarden heeft voldaan om te komen tot het veilig en adequaat uitvoeren van het afschot. Wij adviseren dat de aankomende reeënjager eerst onder begeleiding van een meer ervaren jager met het kogelgeweer leert jagen om mislukkingen en ongelukken te voorkomen. Daarbij leert deze bijvoorbeeld rekening te houden met de windrichting, benaderen via bers-paadjes, aanzitplaatsen maken en opgelegd schieten over een schietstok. Maar ook leert de reeënjager rekening te houden met de eigen beperkingen en de geestelijke spanningen zoals bijvoorbeeld afspraken en zorgen over familie, vrienden of werk.
Een praktijksituatie
Een beginnende jager krijgt een uitnodiging om een ree te schieten. De manier is op een afgesproken plaats te zitten wachten op de dieren en als de gelegenheid zich voor doet het ree te schieten. Die methode wordt aanzit genoemd. Het geweer is perfect ingeschoten en de lenzen van richtkijker, verrekijker en afstandsmeter zijn als nieuw. Ze blinken als een spiegel. De uitnodigende jager geeft de jager toestemming om een één jarige reebok te schieten waarvan het gewei niet hoger is dan de lengte van de oren.
Terwijl de gastjager naar de aanzit plaats wordt gebracht, vertelt de jachtheer dat er ook een reebok is gezien die zich heimelijk gedraagt en een onregelmatig gewei heeft. Dat indien deze bok zich laat zien de jager het op prijs zou stellen als deze keurig gedood kon worden.
Het is zomer en er dreigt onweer. De muggen laten de gastjager geen moment met rust. Het begint al flink te schemeren wanneer hij vanaf zijn aanzitplek een heel eind verderop een ree waarneemt. Bij het aanspreken van het dier gaat zijn pols nog een stuk hoger wanneer hij duidelijk ziet dat het mogelijk om de ‘onregelmatige’ afschotbok gaat.
In de schemering lijkt de afstand ruim honderdvijftig meter te zijn. Ondanks dat goede schutters wel eens verteld hadden over goede schoten op tweehonderd meter is in dit geval die goede raad misschien erg duur.
Zal hij het er op wagen onder het motto ‘niet geschoten is altijd mis’? Of moet hij het zekere voor het onzekere nemen en de kogel in het geweer laten?
‘Wild mag nooit een schietschijf zijn om iemands kunsten te demonstreren.’
Wettelijk
Wettelijk gezien geldt er in Nederland en Vlaanderen geen maximale afstand. Alleen de minimale kinetische energie van de kogel is vastgelegd op minimaal 980 joules op 100 meter afstand van de loopmond. Die energie waarmee de kogel het dier raakt is ruim voldoende om ook op tweehonderd meter een ree direct te doden.
Weidelijk
Hoewel zelfs de beste jagers wel eens kunnen missen gebiedt het respect voor het wild, en het beperken van het mogelijke leed, dat de jager de kans op een slecht schot tot een minimum beperkt. Iedereen die al eens een ree van de ingewanden heeft ontdaan en uitgebeend weet hoe klein de oppervlakte van de te raken delen is. Vijf centimeter afwijking kan al leiden tot een minder effectief schot. Daarom wordt bij de jachtopleiding in Duitsland honderdtwintig meter aangegeven als weidelijke afstand op reeën.
Veel hangt echter af van de individuele schietvaardigheden van de jager in kwestie en van de hulpmiddelen zoals kaliber, richtmiddelen en concrete omstandigheden op het moment van het schot. Voor sommigen is honderd meter namelijk al meer dan ver genoeg terwijl voor anderen de afstand met zekerheid nog wat verder kan.
Belangrijk is dat de jager zichzelf en zijn wapen kent en de grenzen ervan kan respecteren. Naast de intrinsieke precisie van het wapen, de trekker weerstand en het kaliber spelen de kwaliteit van de gebruikte munitie en die van de richtkijker een rol, zeker bij invallende duisternis.
Technisch
Een kogelbaan is meer of minder krom afhankelijk van diverse technische factoren. Het trefpunt ligt daarom hoger of lager dan de plek waarop is ingeschoten.
Dat verschil verandert naarmate het dier dichterbij of verder weg staat. De afstand waarop is ingeschoten, het geoefend zijn van de jager in combinatie met de kromming van kogelbaan bepalen dus de afstand waarop met bijna zekerheid het dier onmiddellijk dodelijk wordt geraakt.
Het regelmatig schieten onder te controleren omstandigheden helpt het trefpunt bij verschillende afstanden te leren kennen. Daarnaast zorgt het voor een ervaren schutter die zijn wapen beheerst.
De juiste afstand is die waarbij de jager nog voldoende nauwkeurig treft en zich vertrouwd voelt om te schieten. Dat kan voor iemand met veel routine en schietvaardigheid wel tweehonderd meter zijn. Voor een beginner is dat maximaal honderd meter. Belangrijk daarbij is dat de jager het vertrouwd vindt om een goed geplaatst schot af te geven.
Overwegingen
Wat de techniek betreft, worden jagers om de oren geslagen met reclame voor nog performantere munitie, kijkers met ballistische torens en wapens die niet zouden misstaan binnen een bijzondere interventie eenheid. Technisch is veel mogelijk, maar komt de jager hiermee dichter bij de essentie van de weidelijke jacht?
Vorige generaties jagers moesten het met veel minder doen. Ook zij schoten weidelijk de reeën. Daarvoor gebruikten zij hun kennis van het gebied, de dieren en hun vermogen om zich als het ware in te leven in het ree. Dit brengt ons bij de oorspronkelijke betekenis van de term weidelijkheid, namelijk iemand die zijn manier van jagen beheerst en zich binnen de regels met het wild kan meten. Ook zonder dat daarbij beroep moet worden gedaan op hightech hulpmiddelen.
Opmerkelijk is het dan dat er jagers zijn die gefascineerd lijken door de lange afstandsschoten. Gaat het hier om maximale efficiëntie of prestige? Moeilijk te zeggen.
Als er sprake is van grote afstanden is het dan weidelijk een ree te doden die verschillende malen is gezien, die de jager steeds beter leerde kennen en die daardoor uiteindelijk is gedood? Voor een wildbeheerder die op honderden of duizenden hectaren de reeënpopulatie beheert en een afschot van tientallen of honderden stuks behaalt ligt dit niet anders.
Jagers willen niet tot ordinaire verdelgers worden gedegradeerd. Zij willen de populatie goed kennen en beheren inclusief het weidelijke schot. Daarbij staat de schietvaardigheid in dienst staan van het gewenste afschot. Wild mag nooit een schietschijf zijn om de schietvaardigheid op te demonstreren!
Terug naar de praktijksituatie
Wat als de spanning die ongetwijfeld optreedt als je in de bijzondere omstandigheden komt om het afschot te mogen verrichten niet onder controle te krijgen is? Wat als de kogel onderweg een tak of grashalm raakt en daardoor afwijkt? Ga ik op die afstand wel de plek vinden waar het dier stond? Wat als het dier niet op de gewenste plaats geraakt is en in de bosschages verdwijnt? Is er genoeg tijd voor een eventuele nazoek?
Al deze bovenstaande gedachten flitsen door de jager zijn hoofd. Als hij besluit om de vinger van de trekker te halen voelt hij zich mogelijk onzeker, vooral om de reactie van de jachtheer. Zou die het hem kwalijk nemen dat hij de kans niet heeft benut?
Zijn angst is ongegrond. In onze beleving kan de jachtheer enkel goedkeurend knikken voor de zelfcontrole die de gastjager aan de dag heeft gelegd. De jachtheer weet maar al te goed dat iedere jager zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen schot. Het is logisch dat niemand anders dan de gastjager die beslissing kan nemen.
De beleving en het afschot was hem van harte gegund. Het laatste dat we willen is een ree ‘ziek’ schieten met kans op een lange nazoek. Een passende reactie zou kunnen zijn: ‘Niet geschoten is ook gejaagd. Heb je volgende week weer tijd?’
Naar: Weidelijkheid: welke schietafstand is (niet) verantwoord op reeën? (Hubertus Vereniging Vlaanderen vzw, 23-10-2020)