Landschapselementen worden wel de stoffering van ons landschap genoemd. Dat klopt niet. Als je ze weghaalt is een onzichtbaar maar belangrijk onderdeel in het landschap weg, leefomstandigheden voor in het wild levende planten en dieren.
Landschapselementen maken het landschap voor flora en fauna leefbaar en geven het een eigen charme en karakter. Het zijn corridors, stapstenen maar ook unieke gebiedjes voor beschermde soorten. Voorbeelden van landschapselementen zijn houtwallen, hagen, kleine bosjes, poelen, vennen, bloemrijke weiden, overhoeken, knotwilgen, lanen, karresporen, stijlranden en dijkjes. De landschapselementen zijn vaak restanten van een eerder menselijk gebruik en laten zien dat tot voor kort de waarde van het beschermen en beheren voor de beheerders hoog was. Sommige hebben zelfs een door de Wet bepaalde beschermde status bijvoorbeeld als plek waar een beschermde soort leeft. Helaas blijkt dat vaak pas als het beheer is veranderd en de soort er niet meer leeft. Vaak schept het jarenlang op ongeveer dezelfde manier beheren de omstandigheden waaronder een diersoort zoals het ree kan voortbestaan.