(BTV serotype 8)
Ziekteverwekker
Blauwtong is een virus dat verspreid wordt in bloed en sperma van herkauwers. Het virus hoort tot de familie van reovirussen waar ook veel diarreevirussen en luchtwegvirussen bij horen. Er zijn 24 verschillende serotypen bekend.
Besmettingsbron en wijze van overdracht
De ziekte wordt met name overgebracht door knutten. Een knut raakt besmet door het bloed op te zuigen van een besmet dier. In de knut kan het virus zich vermenigvuldigen, maar daarvoor moet de temperatuur wel hoger zijn dan 15 graden. Waar blauwtong heerst, blijkt vaak minder dan 1% van de knutten besmet. Dat verklaart waarom slechts een deel van een populatie of groep dieren besmet is. Naar mate de dieren meer bij elkaar leven is de kans op besmetting groter, verschijnselen en antilichamen. De ziekte is ongevaarlijk voor mensen. Ook dieren die geen herkauwers zijn, lopen geen risico. Honden en katten kunnen er dus niet ziek van worden.
Vooral schapen kunnen er erg ziek van worden of eraan sterven. Runderen, geiten, en wilde herkauwers kunnen wel met het virus worden besmet, maar worden meestal niet erg ziek. Runderen en andere herkauwers spelen bij de verspreiding en het in stand houden van de infectie in een gebied wel een grote rol.
Ziekteverschijnselen
Er zijn twee ziektebeelden van blauwtong: de acute vorm en de subklinische vorm. Dieren met de subklinische vorm vertonen geen ziekteverschijnselen. Dieren met de acute vorm krijgen koorts en het slijmvlies in de bek raakt ontstoken, verzweert en breekt af. het meest opvallend is een opgezwollen en blauwgekleurde tong. Daarnaast raken dieren kreupel door een kroonbrandontsteking en kunnen drachtige dieren hun vrucht afdrijven. Ook kunnen er problemen met de luchtwegen ontstaan en vermageren de dieren. De sterfte\mortaliteit van dieren besmet met de acute variant kan bij schapen oplopen tot 10%.
Het herstel bij dieren vraagt veel tijd. Het herstel gaat meestal gepaard met soms ernstige haaruitval (kaal). De dieren hebben een duidelijke achterstand in de groei, de melkproductie neemt af (bij melkkoeien tot 50%) en ze zijn vaak niet vruchtbaar meer.
Verspreiding en frequentie
in Europa kwamen met name de serotypen 1, 2, 4, 9 en 16 voor. In Nederland is het serotype 8 vastgesteld. Dit serotype van het blauwtongvirus komt met name voor in Afrika en het Caribisch gebied. Blauwtong kwam met de knut alleen voor in warme gebieden. in Europa gaat het dan om Spanje, Italië, Portugal en Griekenland.
In 2005 was de eerste uitbraak in Zuid-Nederland (Limburg en het oosten van Noord-Brabant) met een gebiedsvreemd serotype. Door het in de veestapel komen van de subklinische vorm van blauwtong is een permanente bron ontstaan voor infectie. Die bron is actief door het groter worden van het leefgebied van de knut.
In 2005-2006 was het virus nog mild pathogeen: er waren wel zieke schapen, maar er gingen weinig dierendood. Bij de schapen waren duidelijke verschijnselen te zien en bij runderen niet. De Gezondheidsdienst voor Dieren onderzocht, in het voorjaar van 2006, circa 60, geschoten reeën, uit het gebied. Daarbij zijn geen positieve dieren gevonden.
In 2007 verliep de ziekte onder het vee veel extremer en verspreidde de ziekte zich als een olievlek. Er gaan in 2007 relatief veel meer schapen dood. Runderen vertonen duidelijk ontstekingsverschijnselen en een enkel dier gaat zelfs dood. In Nederland en in de omringende landen zien we grote geografische uitbreiding.
In Duitsland is, tot medio 2008, bij 20 van 2339 onderzochte wilde herkauwers Blauwtong vastgesteld. Alle positieve dieren kwamen uit Nord-Rhein-Westfalen. Het onderzoek betrof bloedmonsters van geschoten dieren en slachtoffers van het verkeer. Blauwtong is bij edelherten, reeën en moeflons vastgesteld. Bij een Sikahert was de uitslag twijfelachtig. Zowel in het jaar 2007 als in 2008 zijn met name bij edelherten antilichamen in het bloed aangetoond. Uit de rapportage van het seizoen 2006-2007 blijkt dat van de 600 onderzochte bloedmonsters 6 edelherten, een moeflon en 3 reeën positief waren. Er zijn tot op heden sporadisch wilde herkauwers aan Blauwtong gestorven. Bij tamme moeflons is een aantal dieren ziek geworden en gestorven.
Bij de verspreiding van Blauwtong in België viel op dat de nieuwe gevallen vooral voorkomen in die delen waar in 2006 vrijwel geen Blauwtong voorkwamen. Mogelijk dat er immuniteit is opgetreden onder de dieren in de gebieden die al besmet waren. In het zuiden van België zijn in 2006 van 684 edelherten en reeën monsters van bloed en milt genomen. Van de 684 bloedmonsters waren er vier positief. Van 102 stuks waren alle uitslagen negatief. De conclusie is dat er geen massale ziekte en/of sterfte onder edelherten en reeën is opgetreden. Het wild lijkt geen bron voor Blauwtong.
Dat is in de jaren 2008-2009 nog meer bevestigd nadat grootschalige inenting van de gehouden dieren is gestart. De Blauwtong epidemie onder gehouden dieren heeft zich toen niet doorgezet.
Onderzoek
Of wilde herkauwers zoals reeën problemen ondervinden van het Blauwtong virus, is niet bekend geworden. Zonder gericht onderzoek zal dit waarschijnlijk het eerste gemerkt worden als de aanwas van wilde herkauwers niet overeenkomt met de verwachting. Deskundigen vragen zich op basis van Belgische ervaringen ook af of er in 2008 meer immuniteit zal ontstaan vanwege de grootschalige uitbraak in 2007. Gezien de ervaringen in Duitsland en Oostenrijk is te verwachten dat ook in Nederland edelherten, moeflons en reeën antistoffen tegen Blauwtong krijgen. Het aanwezig zijn van antilichamen geeft alleen aan dat een dier met de ziekteverwekker in aanraking is geweest. Wanneer het afweersysteem van een dier goed werkt en genoeg antistoffen aanmaakt, wordt het niet ziek en dus geen drager. Welk percentage van de wilde herkauwers ook daadwerkelijk ziek wordt, is dus de vraag. En daarmee blijft ook de vraag wat de effecten zijn van een besmetting.
Mogelijk dat de wilde herkauwers evenals runderen hun vruchten verwerpen. In dat geval zullen er in de komende jaren minder jongen geboren worden. Er is hier geen nader onderzoek van gevonden. Wel is er in 2024 een uitbraak van blauwtong geweest. Dat is een mogelijke aanwijzing dat de afweer op den duur verdwijnt.
Meer informatie (voor professionals):https://www.rivm.nl/infectieziektebestrijding / blauwtong
Bronnen:
KNJV, De Nederlandse jager NR23 2007
RIVM, website