(Culicoides spp.)
Als oorzaak van de verspreiding van dierziekten worden verschillende bloedzuigende insecten genoemd waaronder de knut.
Knutten zijn klein en familie van de mug. Zij zijn onder meer bewezen dragers en verspreiders van de ziekte blauwtong ;en Schmallenbergvirus onder herkauwers. Ze worden ook wel knaasjes, knijten, mietsen en neefjes genoemd.
Knutten zijn klein 1 tot 4 millimeter groot. In het Engels heten ze no-see-ums. (vrij vertaald: zie-ze-nietjes)
Veel soorten knutten zijn, net als bij onze steekmuggen voor hun voortplanting afhankelijk van dierlijke eiwitten die ze binnenkrijgen door het zuigen van het bloed uit onder andere reeën voor hun eieren. De bevruchting zelf vindt zowel in zwermen als ook daarbuiten plaats. Na het bloed zuigen en de bevruchting worden de eitjes afgezet in water. Afhankelijk van de soort is dit stromend, stilstaand oppervlaktewater of in holtes waarin zich water verzameld, bijvoorbeeld kuilen, goten, greppels, bomen, kelders, autobanden of potten.
Larven
De vrouwtjes laten de eitjes in het water vallen of zetten ze af op planten of drijvend algen. Na enkele dagen komen de larven uit het ei, leven vervolgens een periode als larve in het water. Als pop hangen ze vervolgens enkele dagen aan het wateroppervlak en ontwikkelen zo hun ademhaling uit de lucht. Na het uitvliegen begint de cyclus weer van voren af aan.
Biotoop
Knutten vertonen zich zelden in de volle zon, maar in de schaduw en aan het einde van de dag als de zon laag staat, kunnen ze bij weinig wind zeer hinderlijk zijn.
Verspreider ziekten
Door het steekgedrag zijn een aantal soorten verspreiders van bacteriën, parasitaire wormen en virussen, waaronder Blauwtong en mogelijk dus ook het Schmallenbergvirus. Daarmee maken zij reeën en andere dieren waaronder mensen ziek. Na een muggensteek zoals van een knut zwelt de huid ter plaatse sterk op, gevolgd door een branderig en jeukend gevoel. Bij een overgevoeligheid voor muggenbeten kan een rode verdikte plek overgaan in een met vocht gevulde blaas.
Plaagvorming
Bij het in stand houden of eventueel aanleggen, onderhouden en laten ontstaan van water verzamel doorvoer en verzamelplaatsen is het mogelijk dat habitats ontstaan die gunstig zijn voor de ontwikkeling van knutten. Hier zou plaagvorming kunnen optreden.
Bron: Instituut voor Tropische Geneeskunde