(Cephenemyia stimulator)
Verwekker
Op een hommel lijkende vlieg. De familie der horzels (Oestridae) is een kleine, hoog gespecialiseerde vliegenfamilie waarvan larven als parasiet in hoefdieren leven. De meeste soorten beperken zich strikt tot één soort gastheer. De volwassen dieren hebben sterk gereduceerde monddelen en voeden zich niet. In Nederland kunnen de larven regelmatig worden aangetroffen, bijvoorbeeld op geschoten herten en reeën. De larven van de Cephenemyiinae bevinden zich in de kop, slokdarm en omgeving. De volwassen horzels worden uiterst zelden in het veld gezien.
Besmettingsbron en wijze van overdracht
1: De vlieg baart 1 mm grote larven en weet de levende larven in de neus van het ree te ‘schieten’ of ‘spuiten’. 2: In de wintermaanden blijven de larven in de neus- en keelholte door zich vast te zetten in de slijmhuid. In het volgende voorjaar ontwikkelen zij verder tot volgroeide larven. 3: Van april tot juni zijn er volgroeide larven van circa 3,5 centimeter die uitgehoest worden en zich vervolgens verpoppen in de grond.
Ziekteverschijnselen bij het dier
De reeën hoesten om de larven kwijt te raken en schudden met de kop. Zijn daardoor niet alert. Bij zware besmetting kunnen, vooral jonge, reeën stikken.
Verspreiding en frequentie
Waar besmetting met keelhorzel onder de reeën voorkomt is deze moeilijk terug te dringen. Keelhorzel besmetting komt veel voor maar wordt vaak niet opgemerkt.
Meer informatie; Capreolus Nr.51
Geopende keelholte met verschillende stadia van keelhorzellarven