Sinds 1993 is er op de Veluwe sprake van een stijgende lijn in het aantal aanrijdingen, met name met reeën en wilde zwijnen. Alterra, onderdeel van Wageningen UR, onderzocht de samenhang tussen de aantallen aanrijdingen en bepaalde karakteristieken van het verkeer, de biotische en abiotische omgeving, seizoensinvloeden en de invloed van het beheer van de dieren op de Veluwe.
Meer dan duizend aanrijdingen per jaar
“Niet alleen in Nederland, maar ook elders in de wereld neemt het aantal aanrijdingen tussen auto’s en grote wilde hoefdieren toe,” heeft de Alterra-onderzoeker Geert Groot Bruinderink gezegd. “In Nederland zijn het er alleen op de Veluwe al meer dan duizend per jaar. Deze toename zorgt voor een groeiend veiligheidsrisico voor mens en dier en een groeiend bedrag aan materiële schade. De Vereniging Wildbeheer Veluwe en de Stichting Groennetwerk bezorgden veel en gedetailleerde gegevens over de aantallen aanrijdingen, de data en tijdstippen, de plekken waar het gebeurde, en zelfs het geslacht en de leeftijden van de aangereden dieren. Die hebben de onderzoekers gecombineerd met gegevens over de breedte van de weg, het verkeersvolume, de dichtheid aan wilde hoefdieren, het afschot, de karakteristieken van de plaats des onheils en het voedselaanbod, zoals mastjaren (eikels e.d.).”
Verkeersdichtheid en bos oorzaak
Er bleek een duidelijk verband te zitten tussen het aantal aanrijdingen en de dichtheid van de dierpopulaties en het patroon van de dagelijkse en seizoensgebonden activiteiten van de dieren, zoals verplaatsingen. Ook de verkeersdichtheid was gecorreleerd aan het aantal aanrijdingen evenals de aanwezigheid van bos tot vlak aan de verkeersweg. De vormgeving van de weg speelt een rol: Hoe breder de weg hoe minder aanrijdingen. Datzelfde geldt voor het voedselaanbod, met name bij het wilde zwijn: Hoe beter het voedselaanbod (mastjaren), hoe minder aanrijdingen.
Geen direkt verband met jagen
Anders dan vaak wordt gedacht werden er geen aanwijzingen gevonden dat jagen een rol speelt bij het aantal aanrijdingen. Geert Groot Bruinderink: “Dat komt onder andere, denken we, omdat op de Veluwe er vooral afschot wordt gerealiseerd door aanzitten, wat minder verstoring oplevert dan bijvoorbeeld drijf- of drukjacht. Voor geen enkele soort vonden we een positieve correlatie met jagen. Integendeel, de piek in het aantal aanrijdingen met reeën valt samen met een dal in het jagen. De relatief hoge jachtdruk op doordeweekse dagen in vergelijking met het weekend, en het verschil tussen de zaterdag waarop wel gejaagd wordt en de zondag waarop dat verboden is, wordt voor geen enkele soort weerspiegeld in het aantal aanrijdingen.”.
Inbedding wegen oplossing?
Omdat de mens geen invloed kan uitoefenen op het dag- en seizoenritme van de dieren en de schommelingen in het mastaanbod (eikels, beukennootjes), denkt Groot Bruinderink dat de oplossing onder andere gezocht moet worden in de directe omgeving (inbedding) van wegen. “Die zou op gevaarlijke plekken aangepast kunnen worden. Het is belangrijk dat het bos niet reikt tot aan de weg en dat de dieren zo min mogelijk breedbladige grassen, larven, wormen en mast in de wegberm kunnen vinden. In mastarme jaren zijn ook extra waarschuwingen voor het verkeer aan te bevelen, omdat dan duidelijk meer aanrijdingen met wilde zwijnen plaatsvinden.”
(red: Van 2019 t/m 2023 vond een wetenschappelijk onderzoek plaats voor de provincies. Onder andere op locaties waar de inbedding van de wegen is aangepast aan de wildaanrijdingen. Zie: Rapport Effectiviteit van maatwerkbeheer en een virtueel hekwerk op verkeersslachtoffers onder reeen)