De invloed van grote wilde hoefdieren (grofwild) op de ontwikkelingsmogelijkheden van het bos is het grootst bij de bosverjonging. Hun belangstelling voor zaden en kiemplanten speelt daarbij een belangrijke rol. Bij het wilde zwijn staan zowel de zaden als de kiemplanten van eik en beuk hoog op de focuslijst. Edelhert en ree hebben naast eikels en beukennootjes ook een sterke voorkeur voor sappig groen van zaailingen en jonge boompjes van lijsterbes, eik, beuk en zachte berk. Dit verklaart ook dat we deze dieren in soorten arme bossen zien bij eiken- en beukenbos en kale vlakten. Op de kalevlakte en langs de randen is zowel de hoeveelheid als kwaliteit van het voedsel hoger dan in het bos. Dit hangt samen met de gunstige lichtinval, vochtigheid en aanbod van voedingsstoffen. Door het grote voedselaanbod en het plaatsen van afrasteringen concentreren zich de grote planteneters op die plaatsen. Het gevolg is dat de ontwikkeling van kwetsbare soorten en jonge bomen sterk onder druk staat. Als we die ontwikkeling belangrijk vinden vraagt dat beheermaatregelen.
Het traditionele bosbeheer kenmerkt zich door eentonige grote oppervlakten. Dit leidt tot versnelde afbraak van organisch bodemmateriaal, uitspoelen voeding voor de flora en fauna en stelt de bodem bloot aan uitdroging. Veel voedingsstoffen in een bodem met daarop veel licht resulteren in een grootschalige verjonging met pionier soorten. In het bos gaat het al snel om grove den, berk en lijsterbes en een weelderige groei van struiken en kruiden. Deze overmaat aan voedselaanbod over grote oppervlakten betekent dat het wild zich daar vanuit de wijde omtrek gaat concentreren. Ree, edelhert en wild zwijn houden zich graag op kapvlakten op. In het boek Ancient Woodland van Oliver Rackham en het proefschrift Metaforen voor de wildernis van Frans Vera wordt dit proces van verjongen als onderdeel van natuurlijke levenscyclus van het landschap beschreven.
Het principe leidt tot open terreinen zoals bijvoorbeeld de Oostvaardersplassen en het Noord-Hollandsduinreservaat in de periode 1990 tot 2018. Zonder beschermen bijvoorbeeld rasteren of adaptief de populaties dieren beheren gericht op lage dichtheden grazers lukt het dan niet om bos te krijgen.
Naar: 'Geïntegreerd bosbeheer voor reeën' uit vakblad Natuurbeheer nummer 7, 1999 en 'Geïntegreerd bosbeheer en grofwild' van G.W.T.A. Groot Bruinderink, A. T. Kuijters, D. R. Lammertsma, Nederlands bosbouw tijdschrift, 1998, jaargang 69 nr. 2