Wormen treffen we aan in alle organen. Zij parasiteren op het gastdier en kennen veelal ook een levensfase waarin zij buiten het gastdier verblijven waarbij zij worden verspreid. De besmetting vindt plaats door opnemen van voedsel, transport via de lucht of door andere dieren bijvoorbeeld muggen.
Er zijn meer en meer aanwijzingen dat reeënsterfte het gevolg is van worminfecties veroorzaakt door grote dichtheden van grazers. De, vaak stress genoemde, sterfte lijkt daarmee, deels, geduid te kunnen worden. Het mogelijk gevolg van ernstig besmette natuurgebieden is verspreiding naar naast gelegen dierhouderij. Voor reeën is dit onnatuurlijk effect, hoogst waarschijnlijk, dodelijk. Mogelijk net zo dodelijk zo niet dodelijker als de sterfte door maaien van hooiland zonder maatregelen.
Onderzoek naar wormbesmetting van begraasde natuur in relatie met wilde grazers als ree en hert lijkt nodig.
Maatregelen
Doorbreek de cycli van de parasieten en dus de langdurige begrazing van hetzelfde stuk door lage dichtheden grazers. Begraas kort met grotere dichtheden. Langdurig begrazen met grote dichtheden is geen natuur maar dierhouderij. Een efficiënte schaapsherder lijkt de oplossing.
Voor elke beheerder van natuurweides geldt namelijk wat voor veehouders ook geldt:
-
Verweid de grazers elke twee weken in de periode 1juli tot 1 september naar veilig gebied (land waar minimaal 3 maanden geen andere grazers hebben gelopen). Dit beperkt de opname van infectieuze larven aanzienlijk.
-
Wanneer door mestonderzoek aanwijzingen zijn voor haemonchose behandel de dieren dan.
-
Houd dichtheden van natuurlijke grazers binnen de doelstelling
Dat heeft praktisch enorme consequenties. Drie maanden is twaalf weken en zes wisselingen. Dat vraagt ook zes keer de oppervlakte met begrazingsdruk te beïnvloeden gebied. Met 9 maanden begrazen betekent dit achttien wisselingen. Dat vraagt om intensief beheer van de kudde, duidelijk begrenzing van de gebieden (rasters).
Ziekteverschijnselen bij het ree
Aanwijzingen voor het optreden van deze parasieten bij reeën zijn:
-
Mager
-
Doffe beharing
-
Met een kromme rug lopen
-
Vuile spiegel
-
Bleke organen