Het tijdstip van verharen kan variëren. Dat is afhankelijk van de weersomstandigheden, de leeftijd, de zwangerschap en de gezondheidstoestand van het ree. In het algemeen verharen jonge en gezonde reeën eerder dan oude of zieke en houden de zwangere reegeiten de wintervacht lang, vaak tot na de geboorte in mei.
Winterhaar
Vanaf eind augustus zien we het grijze winterhaar door het rode zomerhaar groeien, beginnend aan de kop en vervolgens aan de hals en de rest van het lichaam. Die beharing in de winter bestaat uit dekharen waaronder zich een wollige onderbeharing bevindt. De dekharen zijn hol en met lucht gevuld. Het onderhaar is heel dun en krullend.
De dekharen en het onderhaar vormen samen een optimale isolatie. En dienen als bescherming tegen de kou.
De kleur van de wintervacht varieert van licht- tot donkergrijs. De rug heeft een wat donkerder kleur. Aan het eind van de winter wordt de kleur van het haar dof. Door het afbreken van de haarpunten neemt de bruine kleur toe. De kleur ontstaat door het zichtbaar worden van in de haarpunten aanwezig pigment. Pigment beschermt het lichaam o.a. tegen ultraviolette straling.
Zomerhaar
Als in het voorjaar, maart en april, het zomerhaar verschijnt, valt het winterhaar uit, het eerst op de schoft en aan de onderkant van de hals, rond de spiegel en op de flanken. Daarna verhaart de rest van de hals en als laatste de rug. De verharing in het voorjaar is eind mei of begin juni klaar.
De beharing van de zomervacht is glanzend rood-bruin met per dier individuele verschillen van zwart via rood-bruin tot wit. Door de invloed van het zonlicht wordt de kleur in de loop van de zomer gebleekt.
In de winter zijn de onderlinge kleurverschillen aanzienlijk minder.