Vleeseters worden ook wel predatoren genoemd. Predatie is een belangrijk ecologisch proces dat invloed heeft op de leefbaarheid van een bepaalde omgeving. Bij veel natuurliefhebbers leeft er een diep verlangen naar een natuur waar ecologische processen kunnen plaatsvinden. Reeën zijn daarin buit voor vleeseters.
Vlees wordt gegeten door zowel carnivoren als omnivoren. Dat waren voor reeën in Nederland de bruine beer, de wolf, de lynx, de vos, het wilde zwijn, de mens en enkele grote roofvogels.
In hoeverre mensen de concurrentie en terugkeer van predatoren accepteren is nog een grote vraag. Het probleem bij het terug laten komen van meer natuurlijke processen is dat vrijwel niemand die roofdieren in zijn achtertuin wil. De vraag is steeds of het samenleven van die grote vleeseters en de mens als een bedreiging moet worden gezien, bijvoorbeeld om het gedrag van reeën te beïnvloeden. Belangrijker is de vraag kunnen we wel zonder predatie.
Natuurontwikkeling brengt met zich mee dat de predatoren min of meer vanzelf opduiken en zich handhaven bijvoorbeeld de wolf in 2015. Op verzoek van het Faunafonds onderzochten Ark Natuurontwikkeling en Van Bommel Faunawerk daarom welke maatregelen het beste werken om het doden van bijvoorbeeld schapen door wolven te voorkomen.
In 2018 gepubliceerd onderzoek laat zien dat de wolf een positief effect kan hebben op het Nederlandse landschap. Dat geldt vooral voor gebieden met een dichtheid aan herten of reeën die nauwelijks ontwikkeling van jonge boompjes toestaat, omdat de jonge scheuten frequent worden gegeten. De roofdieren creëren een ‘landschap van angst’ waardoor hun prooidieren zoals het ree leven in gebieden met relatief veilige en onveilige plekken. Op de veilige plekken is de kans dat reeën door een predator worden gedood kleiner. Het predatierisico voor reeën dichtbij menselijke bebouwing is dan ook kleiner ver van die menselijke bebouwing vandaan. Op kleinere schaal zijn de prooidieren waakzamer in de buurt van mogelijke hinderlagen zoals omgevallen boomstammen van 1 meter hoog en meer dan 12 meter lang. Het blijkt dat zulke stammen op plekken met een laag risico het aanvreten met 20% verminderen tot op een afstand van 4 meter, terwijl op plekken met een hoog risico de vermindering door boomstammen 38% is en tot wel 16 meter van de boomstam.
De kans dat dit fenomeen optreedt neemt jaar op jaar toe sinds het ree als beschermde diersoort is beheerd en de predatoren in Nederland in soorten en aantallen toenemen. Dat heeft gezorgd voor een enorme toename en verspreiding van de aantallen reeën in Nederland. Dezelfde benadering van beschermen in combinatie met populatiebeheer heeft hoogstwaarschijnlijk gezorgd voor meer en grotere verspreiding van lynxen, wolven en bruine beren in Europa.